weg is ...


weg is ... 1.0

ter uitdrukking van het plotse, onmiddellijke of definitieve van iemands vertrek

Algemene voorbeelden


'I have to be home by ten o'clock.' Weg is ze.

De doosjesvuller en andere vondsten, Janwillem van de Wetering,

Een ferme handdruk en weg is de korfballer. Opgeslokt door een menigte uitbundige scholieren, verdwijnt hij voor even in de anonimiteit.

Meppeler Courant,

Ze nam het zakje met de twee croissants en het stokbrood van me over en verdween ermee naar boven. Weg was ze.

Bas, Annie Van Keymeulen,